Tien jaar lang speelde Pepijn Keppel hockey op het allerhoogste niveau,
totdat hij plots stopte. Zijn hele puberteit had in het teken van topsport
gestaan, er was voor weinig anders ruimte geweest. En zeker niet voor
het zoeken naar een antwoord op de vraag waar dat allesoverheersende
gevoel van eenzaamheid vandaan kwam. Was het omdat hij vroeger gepest
werd of omdat hij eigenlijk helemaal nooit had willen hockeyen? Of was het
toch vanwege zijn seksuele geaardheid, die hij geheimhield voor de buitenwereld
en die al die jaren maar niet te rijmen leek met het leven en de cultuur
op en rondom het veld?
De laatste man is een schrijnend, maar moedig en ontroerend relaas over de
zoektocht naar een eigen identiteit in een onveilige omgeving.