Irwan Droog deed waar de meeste mensen alleen maar
van dromen: hij verliet de drukte van de Nederlandse
stad om samen met zijn vriendin en hond op een minuscuul,
afgelegen eilandje in Noorwegen te gaan wonen.
Te midden van de talloze trekvogels en loslopende
schapen ziet hij de seizoenen komen en gaan, van noorderlicht
tot middernachtzon. In de tussentijd duikt hij
in de geschiedenis van het eiland en zijn bewoners. Zo
ontmoet hij visser Knut, die al zijn leven lang op het eiland
woont, Eivind, die elk voorjaar voor de eidereenden zorgt,
en Heidi, die er de liefde vond en nooit meer weg wil.