Dit is het levensverhaal van Fujie, die in de twintiger jaren tot geisha wordt opgeleid in de Chinese havenstad Tsingtao, een voormalige kolonie van Japan. De heer Suzuki, die fortuin heeft gemaakt in Sjantoeng, raakt in de ban van deze geisha. Hij heeft een vrouw en vijf kinderen en broedt naarstig op een plan, om Fujie aan zich te kunnen binden op een aanvaardbare manier. Als zijn echtgenote in 1933 weer een kindje ter wereld brengt, mag ze de baby een jaar bij zich houden en borstvoeding geven, maar dan wordt het kind aan zijn geliefde Fujie afgestaan. Zo kan zij het beroep van geisha achter zich laten en wordt ze pleegmoeder van Tokiko.
Dit meisje groeit schijnbaar zorgeloos op, in een door militarisme en keizerverering gedomineerde maatschappij. Als Tokiko elf is, gaan ze terug naar Japan. De oorlog blijkt allesverwoestend te zijn. Zowel Fujie als Tokiko moeten in het reine zien te komen met beslissingen die voor hen genomen zijn.
In dit waargebeurde verhaal volgen we drie generaties vrouwen, die leefden in een wereld die in tijd en afstand ver van ons afstaan, maar van wie we gaan houden alsof ze familie zijn.