Elke maatschappij kent onaangepaste mensen die moeite hebben hun plek te vinden. Je zou ze ook authentiek kunnen noemen. Het is maar hoe je het bekijkt. Pieter de Haan was zo iemand: junk, zwerver, herder, blauwe maandag boeddhist, kluizenaar, Darwinist, bijna moordenaar. En boven alles een natuurmens in hart en ziel met een grote liefde voor roofvogels, vossen en kraaien. Na zijn detentie werd hij een betrokken natuurbeschermer. Deed in het veld de prachtigste waarnemingen, maar stuitte ook op vervolging en andersoortig onrecht. Vroeg in uiterst krasse bewoording, zonder aanziens des persoons, aandacht voor de misstanden die hij aantrof en ventileerde zijn ongenoegen in een stroom van vlammende protestbrieven.
Dit verhaal gaat over de laatste 22 jaar van zijn leven. Zijn onverschrokkenheid en inzet, die wij met bewondering, maar ook met de nodige zorg gadesloegen.
Over de auteur
Maria Quist is cultureel antropologe (V.U. en R.U.G.) en werkte voornamelijk voor natuurorganisaties. Ze inventariseerde vogels, zoogdieren en vleermuizen, deed onderzoek naar vossen en was 15 jaar landelijk coördinator van de Werkgroep Roofvogels Nederland.
Ze werkte mee aan de Ecologische Atlas van de Nederlandse Roofvogels, is oprichter van het tijdschrift De Takkeling en ontving in 1999 de Gouden Lepelaar wegens haar verdienste voor de bescherming van vogels.
Ze debuteerde in 2008 met Troostvogels, in 2017 verscheen Het verhaal van Pieterrr en in mei 2021 Het Mensdier. Ze is uitgeefster (L’Indépendance), publiciste en maakt bronzen beelden. Columns en artikelen van haar hand verschenen o.a. in de Leeuwarder Courant, Dagblad van het Noorden, Volkskrant, NRC, Trouw, Kunst en Wetenschap. Ze woont deels in Nederland, deels in Frankrijk.