Dit proefschrift onderzoekt de juridische ins en outs van het 'fideicommis', dat in de praktijk ook wel de tweetrapsmaking wordt genoemd. Met een fideicommis kan iemand zijn vermogen niet één keer, maar vaker laten vererven. De persoon die het vermogen als eerste erft, is de bezwaarde. De persoon die het vermogen als tweede erft, wordt verwachter genoemd. De wet regelt de verhouding tussen de bezwaarde en de verwachter. Omdat die verhouding lijkt op die van een vruchtgebruiker en blote eigenaar, zijn de wettelijke vruchtgebruikbepalingen grotendeels van overeenkomstige toepassing.
In dit boek wordt gekeken naar complicaties in de verhouding tussen de bezwaarde en de verwachter. Besproken wordt waar men aan moet denken bij het opstellen van het testament en bij het afwikkelen van de erfenis (zowel als de nalatenschap op de bezwaarde overgaat, als wanneer de nalatenschap op de verwachter overgaat). Daarnaast wordt antwoord gegeven op vragen die rijzen over de (meestal lange) tijd dat de bezwaarde de erfenis onder zich heeft. Bezien wordt welke rechten en plichten de bezwaarde en de verwachter hebben. Het gaat over zowel fideicommissaire erfstellingen als legaten.
Tot slot wordt belicht wat er gebeurt als meerdere bezwaarden of meerdere verwachters hun rechten op de erfenis verdelen of wanneer een bezwaarde of verwachter in een gemeenschap van goederen trouwt.