"Luister goed, jongen, want ik zeg het maar één keer: gehoorzaam, wees vlijtig, respecteer je meerderen en wees vroom, opdat het je goed zal gaan in dit tehuis. Anders hebben we nog wel middelen en methoden om je klein te krijgen. Ik ken geen jongen die, als we het voornemen hebben genomen om hem te breken, stand heeft kunnen houden, en velen waren groter, sterker en harder dan jij ooit zult hopen te worden. Als je een bevel krijgt, voer het uit. Ook al lijkt het je vreemd en past het je niet, voer het uit om de liefde van Jezus Christus. Wij fraters zijn de vertegenwoordigers van God op aarde. Wij zijn de wet, je vader en moeder. In het kort: wij zijn de overheersende overheid. God sta je bij."Met deze woorden werden de weeskinderen in de tijd dat de schrijver van dit boek in tehuizen verbleef ontvangen. De schrijver had op dat moment geen idee wat onder die gehoorzaamheid viel, maar daar kwam hij snel genoeg achter. Misbruik, vernedering, sadisme, pedofilie, het is in de afgelopen tijd regelmatig naar buiten gebracht in verband met instellingen van rooms-katholieke huize. Maar wat er precies gebeurde en hoe erg het was, blijft - nog steeds - vaak in het verborgene. De heer Pilgrim besloot, het deksel van deze beerput te halen. Hij heeft het allemaal zelf ondergaan en werd door chantage en het inspelen op zijn schuldgevoel in een zodanige greep van onmacht gehouden, dat hij geen kant op kon. Het is een onthullend en ontluisterend verhaal, waarin de lezer niets bespaard blijft. Maar het moet verteld worden, vindt de schrijver. Omdat het zowel zijn eigen leven als dat van vele anderen heeft getekend.