In 1940 werd het Prins Bernhard Cultuurfonds opgericht als 'Spitfirefonds'.
De bedoeling was geld in te zamelen voor de strijd van de geallieerden tegen
de Duitsers. Na de oorlog maakte het een doorstart als fonds voor de cultuurfinanciering.
Met een landelijk bureau in Amsterdam en afdelingen ('Anjerfondsen') in
alle provincies en de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
kon het Prins Bernhard Cultuurfonds al snel duizenden culturele activiteiten
per jaar steunen. Van de dorpsfanfare tot het Koninklijk Concertgebouworkest,
van de plaatselijke volksdansclub tot het Nationaal Ballet, van Jenevermuseum
tot Rijksmuseum en van buurtfestival tot Holland Festival. Sinds
midden jaren zeventig richt het fonds zich ook op het natuurbehoud, en
tegenwoordig specialiseert het zich bovendien in het geven van adviezen
over mecenaat.
In Een mecenas van belang beschrijven Gert-Jan Johannes en Arno Neele de
lotgevallen van dit breed georiƫnteerde cultuurfonds sinds de oprichting.
Daarmee geeft het boek ook een indruk van de verrassende rijkdom en veelzijdigheid
van de Nederlandse cultuur, en van de veranderingen die zich de
afgelopen 75 jaar hebben voorgedaan in het culturele landschap. Daarnaast
besteden de auteurs veel aandacht aan een vraag die in de recente periode
van bezuinigingen steeds urgenter werd, niet alleen voor het Prins Bernhard
Cultuurfonds maar voor de hele filantropische en culturele sector: wat is het
belang (de impact) van onze activiteiten?
De auteurs zijn verbonden aan de faculteit Geesteswetenschappen van de
Universiteit Utrecht.