‘Alle kinderen die dat willen, mogen mee met het zomerkamp, niet alleen de selectie.’ ‘Bij ons in het team krijgt iedereen evenveel speeltijd.’ ‘Ook al kan ik niet zo hard lopen, ik mag toch meedoen.’ ‘Ik fluit nu bij de kleintjes. Nu gaat dat goed en ik vind het leuk.'
Enkele citaten uit interviews met jongeren over hun ervaringen met jeugdsportparticipatie. Hier gaat het speciaal over de vraag of zij ook inspraak krijgen in hun sport en gewoon mee kunnen en mogen doen met de activiteiten in de sportpraktijk. In dit boek wordt een brede invulling van jeugdparticipatie voorgestaan waarbij ook niet geschuwd wordt om meer structurele vragen aan de sport te stellen. Bijvoorbeeld de vraag op welke leeftijd jonge talenten mogen instromen in de jeugdopleiding van het betaald voetbal. Al vanaf 6 jaar? Kun je bij 5-6-jarigen al zien dat het voetbaltalenten zijn? Kunnen kinderen met een mentale beperking meedoen aan wedstrijdturnen? Waarom nu pas aandacht voor vrouwenvoetbal?
Geen gemakkelijke vragen, waar in de praktijk verschillende antwoorden op gegeven worden. Dit boek probeert gesprekken over dit type vragen te stimuleren, steeds met het belang van de jeugd als uitgangspunt. Jeugdparticipatie wordt gezien als meedoen in de sport, mogen meedoen en ook inspraak hebben in de sport die bij je past.
Vanuit een diversiteit in sportdeelname spreken jeugd, ouders en trainers in interviews over deze vragen. De geïnterviewden beoefenen of begeleiden teamsporten (vaak voetbal), individuele sporten, (jeugd)topsport en vormen van aangepast sporten. Uit hun ervaringsverhalen blijkt de behoefte aan een pedagogisch gesprekskader dat kan helpen om het actuele belang van jeugdparticipatie in en voor de sport in kaart te brengen.
Het boek is bestemd voor professionele werkers in de (jeugd)sport, de lichamelijke opvoeding, het jeugdwerk, de opleidingen daarvoor en voor sportjournalisten. Zeker ook voor vrijwillig kader, veelal ouders. Zonder hen zou jeugdsport in Nederland niet bestaan!