Dit boek wil een pleidooi zijn voor een opvoedgemeenschap: een gelijkwaardige samenwerking tussen ouders, school en wijk rondom de opvoeding van kinderen. Het wil ook een concrete handreiking zijn dat een antwoord geeft op de vraag hoe we rondom basisscholen kunnen komen tot een échte gezamenlijke opvoedingsverantwoordelijkheid.
Er lijkt het een en ander te zijn misgegaan in de samenwerking tussen ouders, school en wijk rondom de opvoeding van kinderen het afgelopen decennium. Ondanks de grote aandacht voor het verschijnsel ‘ouderbetrokkenheid’ in de beleidsagenda’s, zijn we in veel wijken iets kwijtgeraakt, namelijk de school als onderdeel van de opvoedgemeenschap in de wijk.
Het zou eenzijdig zijn om hier louter de rol van de school te benoemen. Ook de ouders zijn ‘kind van hun tijd’. Moderne tweeverdienende ouders hebben veel minder tijd om te investeren in vrijwillige activiteiten in de gemeenschap.
Hoe keren we het tij? Hoe kunnen we bouwen aan een ander perspectief? De afgelopen jaren is in het kader van De Vreedzame School en De Vreedzame Wijk op een aantal plekken geëxperimenteerd met een vorm waarbij ouders een gelijkwaardige rol spelen in het opvoedklimaat in en om de school.
In dit boek zetten we die ervaringen op een rij.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de oorzaak en aanleiding van het probleem, en schetst de onderliggende gedachten voor een andere visie op de genoemde pedagogische samenwerking. Om vervolgens in de hoofdstukken daarna een indruk te geven van de opgedane ervaringen en te komen tot praktische adviezen waarmee zowel ouders als scholen aan de slag kunnen.