Dit boek is een nieuwe uitgave van het belangrijkste werk van Alan Watts dat voor het eerst in 1982 in het Nederlands verscheen.
Met ‘taboe’ bedoelt Watts de hardnekkige illusie dat datgene wat we ‘ik’ noemen een afzonderlijk ego zou zijn, opgesloten in een lichaam en afgesloten van de vijandige buitenwereld. Een herbezinning op het begrip ‘ego’ is dringend noodzakelijk om deze denkbeeldige tegenstelling in ons denken op te heffen en te beseffen dat het ‘zelf’ in feite de wortel is van het hele universum. Watts baseert deze radicale kijk op het ego op zijn grondige kennis van de Vedanta filosofie in combinatie met de wetenschappelijke inzichten uit de quantum mechanica.
Hilarisch zijn de voorbeelden die hij geeft van de talrijke manieren waarop spirituele zoekers zichzelf voor de gek houden met hun streven naar verlichting. De aard van het ‘zelf’ blijkt een verbijsterend mysterie; hij noemt dit boek zelf dan ook “een handboek ter inleiding in het mysterie van het bestaan”.
Alan Watts (1915 – 1973) was als filosoof een bijzonder kleurrijk en controversieel persoon die in de vijftiger en zestiger jaren van de twintigste eeuw als een van de eersten bekendheid gaf aan de filosofieën van het oude India, China en Japan, en het Zenboeddhisme in het bijzonder. Hij wordt nog steeds als een van de belangrijkste non-duale leraren van de vorige eeuw beschouwd.