OP REIS MET LOUIS COUPERUS
In het voorjaar van 1899 vertrekt Louis Couperus (1863-1923) met zijn vrouw Elisabeth naar Nederlands-Indië voor een reis van negen maanden. Ze verblijven bij familie en Couperus schrijft in die periode twee romans: Langs lijnen van geleidelijkheid en De stille kracht.
Goena-goena of zwarte magie - Couperus noemt dat stille kracht is het enige middel waarmee de inlander zijn onvrede met het koloniale regime kon uiten. De mysterieuze wereld is altijd aanwezig in de atmosfeer, de natuur en vooral in de ziel van de bevolking. Couperus zelf doet tijdens deze reis ook een mystieke ervaring op.
In politieke problemen is Couperus niet specifiek geïnteresseerd. Met de onderdrukking van de Javaan wil hij liever niets te maken hebben. Ondanks dat stelt hij ‘de geheimzinnige vijandschap van Javaanse grond en sfeer tegen de Nederlandse veroveraar’ aan de orde en legt sommige van zijn romanpersonages woorden in de mond die van een bevlogen Indonesische nationalist afkomstig lijken. Wie dacht dat De stille kracht over bijgeloof, tropenmoeheid, moreel bederf en onderdrukte hitsighed gaat, wordt hier geprikkeld de roman nog eens opnieuw te lezen.
Albert Kroezemann beschrijft op basis van vele bronnen Couperus’ bijzondere reis, de wording van de twee romans en de alom aanwezige mysterieuze verschijnselen. Het boek is prachtig geïllustreerd met ruim honderd foto’s.