Nadat de auteur in 1992 een boekje over zijn familiegeschiedenis had gepubliceerd, was zijn nieuwsgierigheid pas goed gewekt. Want het gebied waar zijn familie al sinds vóór het jaar 1500 de veeteelt combineerden met de koopvaart op de Oostzee bleek een nog veel oudere historie te hebben.
Al in de elfde en twaalfde eeuw bestond er een grote ontginning in het gebied aan weerszijden van de rivier de Bamestra ten westen van de reeds bestaande Hoge Beets. Nadat door heftige stormen in 1170, 1196, 1214, en 1219 de Noordzee was doorgebroken naar het Almere, is het meer de Beemster ontstaan doordat zilt water vanaf het oer-IJ het gebied instroomde. Dat water heeft de oude ontginningen tussen Schermer en de Hoge Beets verdronken. Het waren de gevluchte inwoners maar vooral ook de monniken van de abdij van Egmond die vanaf het begin van de dertiende eeuw ter vervanging van dit verlies het gebied tussen Grosthuizen en Oosthuizen hebben ontgonnen.