Dit boek omvat globaal 750 jaar Joodse geschiedenis van een gebied waar door de eeuwen heen maar weinig Joden geleefd hebben. In de late middeleeuwen zijn dat kleine groepen, soms bestaande uit hooguit enkele individuen. Later, in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, is de omvang van de Joodse gemeente aanzienlijker, maar nooit meer dan een honderdvijftigtal. Altijd leefden zij omringd door een vrijwel uitsluitend katholieke omgeving. Hoe reageerden beide bevolkingsgroepen op elkaar en welke ontwikkeling zat er in hun onderlinge relaties? Wie bepaalde uiteindelijk de teneur van de verhoudingen? De katholieke kerk of de plaatselijke of regionale overheid? Hoe bedreigend kon de integratie van kerk en samenleving zijn voor de kleine minderheid? Welke rol speelden de katholieke kerk en haar gelovigen tijdens de cruciale jaren van het Interbellum en de Shoah? Waarom zijn er zulke forse verschillen in overlevingskansen tussen de diverse Joodse vestigingen? En waarom is van alle vernielde Joodse gebedshuizen in Limburg na de oorlog alleen in Roermond een nieuwe synagoge gebouwd en – zij het als monument – in stand gebleven?