In Oudheid en Middeleeuwen werd aangenomen dat kometen en hemellichamen die de lucht bezoedelden, pest veroorzaakten. Men probeerde lucht en bodem te zuiveren en bad tot God. In de veertiende eeuw kwam men op de gedachte dat pest werd veroorzaakt door een smetstof die van mens op mens werd overgebracht. De besturen van Italiaanse stadstaten waren de eersten die hiertegen gerichte maatregelen namen: cordons en quarantaines. De Staten-Generaal en de gewestelijke besturen in de Republiek keken bij pestepidemieën lang weg en probeerden uitbraken te verzwijgen. Pas vanaf 1665 ging men geleidelijk over op een centrale, primair-preventief gerichte aanpak. Op basis van archiefonderzoek laat A.H.M. Kerkhoff zien, dat politieke en economische overwegingen hierbij veel invloedrijker waren dan medisch-theoretische inzichten. Het gevoerde beleid was hard, sober en zuinig, maar effectief. Anders dan in andere Europese landen hebben zich in de Republiek geen pestepidemieën meer voorgedaan.