Zorg voor armen, bejaarden en wezen was eeuwenlang een taak van de kerk. Dit boek gaat over de ontwikkeling van de rooms-katholieke sociale zorg in de stad Groningen gedurende 400 jaar. Het volgt de vele vormen van katholieke caritas vanaf de tijd van de schuilkerken, de katholieke emancipatie, de verzuiling tot en met de jongste periode. Er is aandacht voor de ontvangers en voor de verleners van hulp en de plaats van deze rooms-katholieke zorg in de stad. De verhoudingen tot andere kerkgenootschappen en de groeiende rol van de overheid komen nadrukkelijk aan bod. In de laatste decennia brachten ingrijpende veranderingen in de sociaal-maatschappelijke zorg een meer zelfstandige rol voor de parochies en de zorgcentra zoals het Groningse Maartenshof. Bij de Rooms Katholieke Stedelijke Sociaal-Caritatieve Instelling leidde dit tot een opnieuw overdenken van de al oude vraag: wie is de ware arme?