Als zoon van een raadsheer uit de Hoge Raad en neef van de raadpensionaris van Holland werd Anthonie van der Heim (1693-1746) na zijn studie rechten in Leiden achtereenvolgens benoemd tot secretaris van de Generaliteitsrekenkamer, in 1727 vanwege zijn aanleg voor financiële aangelegenheden tot thesaurier-generaal van de Unie en in 1737 tot raadpensionaris van Holland. Hij had te maken met de ambitie van de Friese stadhouders in het Tweede Stadhouderloos Tijdperk (1702-1747), spanningen met Pruisen, met Frankrijk en met de erfopvolging van keizer Karel VI. Deze politieke biografie laat de worsteling zien van een raadpensionaris die beperkt was in zijn handelen door de slechte staat der financiën en gehinderd door binnenlandse tegenstellingen en tegenwerking. Vanwege zijn slechte gezondheid moest hij de regie uit handen geven. Moegestreden overleed hij op weg naar zijn kuuroord, Spa.