De Duitsche Orde werd in 1190 in Jeruzalem opgericht om een lokaal ziekenhuis te beschermen. Al snel groeide de orde echter uit tot een ridderorde met allure. In 1219 wisten orderidders zich te onderscheiden bij het beleg van Damiate in Egypte. Enige getuigen uit de Lage Landen schonken de orde vervolgens landerijen in hun thuisland. Zo kreeg de Duitsche Orde ook voet aan de grond in het dorp Schelluinen, vlakbij Gorinchem. De hier gestichte commanderij is de vroegste vestiging van de nog steeds bestaande Nederlandse tak van de 'Ridderlijke Duitsche Orde': de 'Balije van Utrecht'. In zijn boek beschrijft Huib Zuidervaart aan de hand van het spectaculair goed bewaarde middeleeuwse archief van de Duitsche Orde de geschiedenis van deze kleine commanderij. Via deze microhistorie wordt ook een venster geopend naar het grote tafereel van de Europese geschiedenis van de Duitsche Orde als geheel.