Dat G.A. Bredero (1585-1618) tot onze grootste dichters en toneelschrijvers behoort, zal niemand betwisten. Zijn prachtige proza is minder bekend. Het wordt hier voor het eerst in zijn geheel bij elkaar gezet. De voorredes bij Bredero's werk geven veel informatie over literaire denkbeelden en persoonlijke houding. In de redevoeringen, brieven en opdrachten horen we de ontboezemingen van een (lyrisch) 'ik' die in bloemrijke taal over zijn gevoelens en gedachten spreekt. Bescheidenheid en beleefdheid behoren tot zijn handelsmerk, maar tegelijkertijd probeert hij doortastend toenadering te zoeken, een wens in vervulling te laten gaan, een vraag beantwoord te krijgen of een afspraakje te maken. In de inleiding bij de editie gaat Jeroen Jansen in op leven, werk en scholing van Bredero en karakteriseert hij zijn proza wat betreft stijl en opbouw. De teksten worden naar de eerste gedrukte uitgave weergegeven, met vertaling in modern Nederland en toelichting.