Mogen academische onderzoekers de industrie dienen? Die onverminderd actuele vraag werd aan het begin van de twintigste eeuw relevant. Het beeld van de universiteit als ivoren toren stamt van eind negentiende eeuw. Maar lang bleek het ideaal van 'zuivere' wetenschap, los van enig maatschappelijk nut, niet houdbaar. Wetenschappers voelden in toenemende mate de drang onderzoek te doen dat aansloot bij behoeftes uit de samenleving niet in de laatste plaats door de opkomende industrie. Pim Huijnen schetst deze ontwikkeling aan de hand van het voedingsonderzoek. Dat werd vanaf begin twintigste eeuw gedomineerd door de ontdekking van de vitamines. De belofte die daarvan uitging, zorgde in de jaren twintig en dertig voor een groeiende verstrengeling tussen academische onderzoekers, de industrie en de overheid. Centraal in dit boek staan de niet geringe gevolgen daarvan voor de universitaire wetenschap.