De herdenking van het lijden en sterven van Jezus vormde een cruciaal onderdeel van het geestelijk leven in de Late Middeleeuwen. Dag in dag uit mediteerden religieuzen over de passie. Dat vooral in de Nederlanden de passie een hot item was, blijkt uit de talloze overgeleverde passieoefeningen in laatmiddeleeuwse handschriften. De meest verspreide oefening was de Honderd artikelen van de Duitse mysticus Henricus Suso. In elk religieus milieu werd de tekst zodanig bewerkt, dat deze beantwoordde aan de eigen behoeften en de eigen theologische visie op de passie. Door de passiespiritualiteit te relateren aan de historische gebruikscontext van tertiarissen, kruisheren, kartuizers en een Vlaamse kring beïnvloed door rederijkers, elk met zijn eigen theologie en liturgische gewoonten, wordt het moeilijk toegankelijke terrein van de passieliteratuur ontsloten. Dit opent een aspect van het geestelijk verleden waaraan de visuele kunst uit middeleeuwse kerken ons nog steeds herinnert.