De brieven en Gedenkschriften van Aeneas Silvius Piccolomini behoren tot de welsprekendste voorbeelden van de vroege, Latijnse renaissanceliteratuur. Mede dankzij zijn welsprekendheid belandde de humanist, als Pius II, op de pauselijke troon. Na de val van Constantinopel (1454) ontwikkelde Enea zich tot de belangrijkste voorvechter van een kruistocht tegen de Turken, die het christelijke Europa bedreigden. Hiermee wilde hij ook de Europese cultuur verdedigen, voortgekomen uit de bronnen van de Griekse en Latijnse literatuur. Eneas brieven vertellen over zijn turbulente ontwikkeling rond het midden van zijn leven en over zijn kerkelijke carrière. Zijn Gedenkschriften beschrijven de politieke verwikkelingen rond zijn besluit een kruistocht te leiden en verhalen van de stichting van het naar hem vernoemde Pienza. De inleidende hoofdstukken en de samenvattingen van niet vertaalde passages uit de Gedenkschriften zijn van Zweder von Martels, de vertalingen en de inleidingen bij de brieven van Michel Goldsteen.