De Gelderse regent Robert Jasper van der Capellen tot den Marsch was de voorman van de patriotten in de oostelijke gewesten en een van de landelijke leiders van deze beweging. Net als veel andere patriotten vluchtte hij in 1787 met zijn gezin naar de Oostenrijkse Nederlanden en vandaar naar Frankrijk. Het Hof van Gelderland veroordeelde hem bij verstek ter dood. Tegen geen enkele andere patriot is zon zwaar vonnis uitgesproken. In de jaren van ballingschap trad Van der Capellen op als behartiger van de belangen van de gevluchte patriotten bij de Franse regering. Tijdens de Bataafse Republiek was zijn politieke rol uitgespeeld, maar zijn persoonlijke geschiedenis blijft bijzonder, zoals uit deze biografie blijkt. De publieke betekenis van Van der Capellen ligt vooral in het feit dat hij zich als telg uit een familie van adellijke bestuurders en militairen ontwikkelde tot patriot en democraat met een zeer idealistische inslag.