Van 1790 tot aan zijn overlijden in 1836 was Foeke Wigles Gorter leraar (predikant) van de doopsgezinden in Sappemeer. Gedurende het grootste deel van deze periode hield hij een dagboek bij. Deze dagboeken geven inzicht in het reilen en zeilen van een grote doopsgezinde gemeente op het Groninger platteland en de rol van de leraar daarin, maar ook in Gorters functioneren in de lokale samenleving. Hij toont zich sterk betrokken bij de grote ontwikkelingen van zijn tijd, die ook doorwerken in de lokale gemeenschap en in de doopsgezinde gemeente. De hier uitgegeven selectie uit de dagboeken is voorzien van vele verklarende voetnoten. In een uitvoerige inleiding worden Gorters leven en werken waarin ernstige Godsvrucht met gezond verstand gepaard gaat en de historische achtergronden beschreven. Gorters dagboeken zijn niet alleen van belang voor de doopsgezinde maar ook voor de lokale geschiedschrijving.