In de eeuwenlange strijd van onze voorouders tegen het water geldt het droogleggen van de grote Noord-Hollandse meren in de zeventiende eeuw nog altijd als een verbluffend staaltje van technisch vakmanschap en gedurfd ondernemerschap. Deze prestatie wordt doorgaans in verband gebracht met de VOC-mentaliteit van de toenmalige kooplieden die juist in die jaren dankzij een snel uitdijend handelsnetwerk veel kapitaal hadden vergaard. In Lofwaerdighe dijckagies en miserabele polders staan de kosten en baten van de bedijkingsactiviteiten centraal.Han van Zwet beschrijft op heldere wijze de bij landaanwinning gevolgde aanpak, de problemen waar de bedijkers tegen aanliepen en de uitgaven waarvoor zij kwamen te staan. De investeringen en rendementen verschilden van polder tot polder. De animo tot deelname bleef echter onverminderd hoog. Op boeiende wijze laat Van Zwet zien hoe de initiatiefnemers van de verschillende projecten daar handig gebruik van maakten.