Deze bundel bevat tien geschreven portretten van protestantse politici. Onder hen bekende personen als Barend Biesheuvel, Hannie van Leeuwen en Aritius Talma, maar ook minder bekende als Arie Colijn (broer van minister-president Hendrikus Colijn) en Willem de Vlugt. Zij hebben met elkaar gemeen, dat het protestantse maatschappelijk middenveld de springplank was voor hun politieke carrière. Hun successen en falen, hun dilemmas en oplossingen worden beschreven. De centrale vraag is hoe zij zich als politici opstelden. Werden zij advocaten van de organisaties waaruit zij voortkwamen, stelden zij zich op als onafhankelijke politici of gingen zij op in de partij die zij vertegenwoordigden? De tien portretten en de twee inleidingen een over de algemene verhoudingen tussen politiek en maatschappelijk middenveld en een over de veranderingen in het parlementair bedrijf geven een bijzonder beeld van politiek en samenleving in het tijdperk van de verzuiling.