In de loop van de negentiende eeuw kreeg het in 1838 herontdekte werk van Hadewijch geleidelijk meer bekendheid. Albert Verwey, mede-oprichter van De Nieuwe Gids, heeft een belangrijke rol gespeeld in de receptie van haar werk, juist buiten de kerkelijke kring van geïnteresseerden in middeleeuwse geestelijke letterkunde. Deze studie beschrijft de wijze waarop Verwey zich met Hadewijch heeft beziggehouden: als dichter die haar in zijn eigen poëzie opvoerde, als criticus die studies over haar werk besprak, als vertaler van vooral de visioenen en als hoogleraar in zijn colleges. Annette van Dijk onderzoekt in hoeverre Verweys ideeën over Hadewijch aansloten bij de belangstelling voor oude en nieuwe mystiek rond 1900. Ook de invloed van de Vlaamse mediëvist en Hadewijchkenner J. van Mierlo komt aan de orde. Verwey waardeerde Hadewijch vooral als eigenzinnig kunstenares, wat hij tot uitdrukking bracht in de uitroep 'Welk een ketter is die vrouw geweest!'