In Overijssel was de drost een machtig man: bestuurder, rechter, machthebber in de provincie en bovendien rijk en invloedrijk. Hij woonde op een havezate en had goede contacten met adellijke families in en buiten de provincie en met de stadhouder. Maar voor de laatste drost van Twente, mr. Hendrik Knijpinga Cramer, gold dit alles niet. Hij was een ietwat opportunistische patriot in een periode, de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813), waarin de functie van drost of baljuw behoorlijk was uitgekleed. Hij woonde ook niet in een havezate, maar in een verbouwde stadsboerderij in het hart van Ootmarsum. De boerderij wordt nog steeds het Drostenhuis genoemd en is thans een museum. Paul Brood beschrijft de boeiende geschiedenis van Drostenhuis en Ootmarsum en leidt de lezer rond door het in achttiende-eeuwse stijl gerestaureerde pand, dat tal van kunstvoorwerpen en cultuurhistorisch interessante objecten bevat.