De Nederlandse staatsman mr. Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) noemde zich wisselend 'antirevolutionair' en 'christelijk-historisch'. Wat bedoelde hij met die laatste term? Welk verband bestond er voor hem tussen 'christelijk' en 'historisch'? Wat waren de achtergronden van de door hem gewenste historische benadering van de politiek? W.G.F. van Vliet behandelt deze en andere vragen en gaat daarbij ook in op de opvattingen van Groens buitenlandse geestverwanten, zoals de Duitse lutheraan Stahl, de Iers-Britse conservatief Burke en de Franse calvinist Guizot.Dat Groens historische benadering politieke implicaties had, blijkt uit zijn stellingname in belangrijke politieke kwesties: de Belgische kwestie, de verhouding tussen kerk en staat, het onderwijsvraagstuk en de positie van de constitutionele monarchie. Van Vliet besluit zijn boek met een samenvattende beschouwingen over Groens historische benadering, mede in relatie tot de opvattingen van politici, historici en theologen uit latere tijd.