Al meer dan een halve eeuw vormen Amerikaanse topuniversiteiten een model waarnaar vanuit Nederland met zekere afgunst wordt gekeken. In de jaren zestig van de twintigste eeuw wilden de scheikundigen van de Groningse universiteit hun opleiding en onderzoek op de (wereld)kaart zetten. De nieuwe hoogleraren richtten daarom de blik op Amerika, waar zij ervaring hadden opgedaan. Ton Helvoort reconstrueert welke Amerikaanse idealen zij trachtten door te voeren. Daarbij analyseert hij nauwgezet waar dit op gespannen voet stond met enerzijds de wettelijke en institutionele kaders van de Nederlandse universiteiten en anderzijds algemene ontwikkelingen zoals de expansie van het aantal studenten en de tijdgeest van de democratisering. In de jaren tachtig bracht deze aanpak de Groningse scheikundigen ruimschoots erkenning en zij behoorden tot de top van de scheikunde in Nederland. Dit alles was het resultaat van een 'chemie' onder universitaire wetenschapsbeoefenaars die niet Amerikaans maar Gronings was.