Dit boek gaat over de vraag of verschillen in nationale aansprakelijkheidsregimes mogelijk tot extra aansprakelijkheidsrisicos leiden voor de Nederlandse financiële toezichthouders (AFM, DNB). Het belang van deze vraag is vooral hierin gelegen dat de Nederlandse financiële toezichthouders regelmatig op internationaal vlak opereren, in samenwerking met of naast financiële toezichthouders uit andere landen. In een aantal van deze landen bestaat een gehele of gedeeltelijke aansprakelijkheidsimmuniteit, terwijl dit in Nederland niet het geval is. De kernvraag van het onderhavige is derhalve: kunnen verschillen in nationale aansprakelijkheidsregimes tot extra risicos voor de Nederlandse financiële toezichthouders DNB en AFM en daarmee tot negatieve gevolgen voor de financiële sector in Nederlandaanleiding geven? Onder extra risicos wordt hier verstaan: die extra risicos die voortvloeien uit de internationale dimensie van de financiële markten, met name
risicos als gevolg van claims jegens toezichthouders vanuit het buitenland. De mogelijke gevolgen die in dat kader specifiek bezien worden, betreffen eerst en vooral de vraag naar de potentiële extra aansprakelijkheid van de toezichthouders ten opzichte van de cliënten van onder toezicht staande ondernemingen, en, minder prominent, de mogelijke invloed op de besluitvorming van financiële ondernemingen met betrekking tot hun vestigingsbeleid. Aan de orde komen vragen van internationaal privaatrecht, van Europees (financieel) recht en van rechtsvergelijkend aansprakelijkheidsrecht. In dat kader is de (limitering van) aansprakelijkheid van toezichthouders in Frankrijk, België, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Luxemburg, de Verenigde Staten en Zwitserland nader beschreven.