Op 1 april 2006 is in Nederland het volgrecht geïntroduceerd.
Vanaf die dag hebben kunstenaars wier werk wordt doorverkocht recht op een deel van de koopprijs. Wat houdt dit volgrecht precies in? Wie kunnen er allemaal een beroep op doen? Hoe groot is het bedrag dat door de kunstenaars geclaimd kan worden? En wat is eigenlijk de achterliggende gedachte?
Vincent van Gogh is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld van een kunstenaar die zelf niet of nauwelijks de vruchten van zijn werk heeft kunnen plukken. Het is dan ook met kunstenaars als Van Gogh in gedachten dat de Europese Unie in 2001 heeft besloten dat alle lidstaten het volgrecht in het nationale recht moesten implementeren. Het oogmerk van de Europese wetgever is dat kunstenaars in economisch opzicht in het succes van hun werk delen. De EU staat echter niet op zich. Een belangrijk deel van de mondiale kunstmarkt bevindt zich in de Verenigde Staten. Hier wordt het volgrecht resale right genoemd, maar alleen in Californië is het ooit ingevoerd. Het is dus de vraag of de Europese Unie zichzelf een dienst bewezen heeft door het volgrecht in alle lidstaten verplicht te stellen. In dit boekje wordt zowel de richtlijn als de Nederlandse invoeringswet besproken, waarbij de nadruk ligt op de
consequenties voor de rechtspraktijk. Wat moeten kunstenaars over het volgrecht weten? Wat moet de kunsthandel over het volgrecht weten? Wat moeten musea over het volgrecht weten? In het verlengde daarvan is dit boekje bedoeld voor rechtshulpverleners en rechters. Om een en ander inzichtelijk te maken, wordt het verhaal onderbroken door concrete voorbeelden waaruit blijkt hoe het volgrecht in de praktijk wordt toegepast.