Zweigs inzichten over Dostojevski zijn gebaseerd op intensieve studie van Dostojevski’s biografie en geschriften, een preoccupatie die voor Stefan Zweig al voor de Eerste Wereldoorlog begon, in een tijd waarin Dostojevski’s boeken in heel West-Europa op grote schaal werden gepubliceerd en besproken.
"Als een ononderbroken getijdenstroom, nu eens heet, dan weer koud, maar nooit lauw, doorbloedt zijn passie het leven alsof we het einde der tijden meemaken, opgezweepte gevoelens jagen bij hem van de ene naar de andere plek vol onrust. Nooit kom je bij een roman van Dostojevski tot rust, kom je in dat aangename, muzikale ritme van het lezen, nooit kom je even op adem, voortdurend schrik je overeind alsof je een elektrische schok krijgt, na iedere bladzij onrustiger, maar brandend nieuwsgierig naar wat komen gaat.
Dat maakt Dostojevski voor altijd als schrijver uniek, en je zou hem tekortdoen door zijn manier van schrijven als een ambacht, als ‘techniek’ te bestempelen, want zijn kunst heeft alles te maken met zijn eigen persoonlijkheid, komt rechtstreeks voort uit de brandende gespletenheid in het diepst van zijn gevoelsleven. Zijn wereld is er een van evidente waarheid en mysterie, een wereld waarin een profetische kijk op de werkelijkheid samengaat met wetenschappelijke kennis en magie."
Ook van Stefan Zweig:
Marie Antoinette(Portret van een middelmatige vrouw);
Maria Stuart;
Joseph Fouché (Portret van een Politicus);
Triomf en tragiek van Erasmus van Rotterdam;
Licht in het duister (Sternstunden der Menschheit);
Nietzsche;
Tolstoj;
Castellio tegen Calvijn of Het geweten tegen geweld.
In voorbereiding:
Freud;
Dickens;
Casanova;
Balzac etc.