De Atheense aristocraat Xenophon (ca. 430-355 v.Chr.) ontmoette Socrates in 404 v.Chr. en werd een van zijn leerlingen. Xenophon, die van nature praktisch en utilitaristisch gericht was, heeft Socrates zeker niet in alles begrepen, maar is 'zijn' Socrates steeds trouw gebleven. Zijn Apomnemoneumata Sokratous of Herinneringen aan Socrates getuigen daarvan.
De eerste twee van de vier boeken weerleggen vooral de aanklacht tegen Socrates en behandelen verder de opvoeding van de jeugd; de laatste twee gaan over economische en politieke problemen. Vooral in de twee laatste boeken ontpopt Socrates zich als deskundige op vrijwel alle terreinen die in het omvangrijke oeuvre van Xenophon ter sprake komen en waarover hij afzonderlijke verhandelingen heeft geschreven: het beheer van bezittingen, de jacht, paardrijden, troepenopstelling enz.
Plato, de briljantste leerling van Socrates, sloeg Xenophon waarschijnlijk niet hoog aan, want hij noemt hem nergens. Toch is de Socrates van Xenophon misschien wel meer de echte Socrates dan die van Plato. De Socrates van Xenophon is veel massiever, serieuzer en minder diabolisch dan de figuur die wij bij Plato aantreffen. Daarom zijn de Herinneringen aan Socrates een prachtige aanvulling - en misschien zelfs correctie - op het Socratesbeeld dat door Plato werd geschetst en dat dat van Xenophon al te zeer heeft verdrongen.
In de vertaling van Cornelis Verhoeven.