Professor Wied Ruijssenaars, in Nederland dé deskundige op het gebied van dyslexie, schrijft in het voorwoord: "Over dyslexie wordt veel geschreven. Maar over mensen met dyslexie bestaat heel weinig literatuur. En boeken die geschreven zijn door mensen met dyslexie zijn een zeldzaamheid. (...) Ik lees een boek nooit in één keer uit. Bij dit gebeurde dat wel. Het is gelukkig een doorleefd verhaal en geen wetenschappelijke studie. (...) Ik ben blij met een boek zoals dit."
Mensen met dyslexie, zoals Léon Biezeman, worden vaak voor dom of lui gehouden.
Men begrijpt niet dat iemand op sommige punten uitblinkt, terwijl hij
op andere punten slechte tot zeer slechte resultaten haalt. In dit boek beschrijft de auteur onder meer de ervaringen die hij op verschillende scholen heeft opgedaan. Het gaat over begrip en onbegrip voor iemand die dyslectisch is. Door zijn handicap blijkt hij steeds weer in aanvaring te komen met de algemeen aanvaarde wijze van werken en studeren. Het belangrijkste is dat er 'ruimte voor dyslexie' en dus voor dyslectici wordt gelaten. Vaak is men bereid te helpen, men weet alleen niet hoe. Dan wordt onvermijdelijk de vraag gesteld: Wat is dyslexie eigenlijk en wat doet het met je? Voor iemand die dyslectisch is, is het vrijwel onmogelijk om daar een antwoord op te geven. Hij weet immers niet hoe het is om niet dyslectisch te zijn, hij weet alleen dat hij problemen heeft met lezen en spellen. De auteur is er in dit boek in geslaagd om zijn eigen ervaringen weer te geven. Zijn boodschap aan de lezer is dat iemand met dyslexie over het algemeen voldoende mogelijkheden heeft om te leren, als zijn omgeving de leerproblemen maar accepteert.
Léon Biezeman is dyslectisch. Hij studeerde orthopedagogiek en deed onderzoek
naar hoe mensen met dyslexie leren. Hij zet zich als ambassadeur in om
dyslexie op de kaart te zetten en schreef er een aantal artikelen en boeken over, waaronder 'AppZurt, dyslexie van a tot z'. Biezeman is Charity Ambassador voor Dyslexia International, een organisatie die nauw samenwerkt met UNESCO.