Kinderen in de knel willen soms iets heel anders dan ons het beste lijkt voor hen: dat ze weer naar huis mogen, hoewel ze daar ernstig werden verwaarloosd; dat ze weer mogen omgaan met de ouder die ze heeft mishandeld of misbruikt; dat ze spannende seks hebben met een veel oudere vriend; dat hun behandeling die misschien nog kansen biedt wordt stopgezet, omdat ze naar huis willen; of dat ze hulp krijgen om uit het leven te stappen, omdat het ze ondraaglijk zwaar valt.
Hoe reageren kinderrechters, jeugdbeschermers, kinderartsen en andere professionals op deze spanning tussen het belang en de stem van het kind? Aan de hand van een groot aantal voorbeelden laat Ido Weijers zien hoe in uiteenlopende praktijken met de spanning tussen het professionele oordeel en de eigen wensen van het kind wordt omgegaan. Zijn analyses leiden tot een pleidooi voor contextuele autonomie van het kind: waar het in de ene context duidelijk is dat kinderen de negatieve consequenties van hun keuze onvoldoende kunnen doorzien, moet hun wens in andere contexten als doorslaggevend worden aanvaard.
Ido Weijers is pedagoog en emeritus hoogleraar Jeugdrechtspleging en Jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht.