Gedrag van zorgafhankelijke cliënten wordt gemakkelijk als ‘probleemgedrag’ gezien. Dit doet onvoldoende recht aan hun situatie. Wat is de achtergrond van dit gedrag? Deze cliënten vinden soms niet de juiste woorden of durven zich niet uit te spreken als ze problemen hebben. Om toch de aandacht te krijgen die ze nodig hebben, uiten zij zich op een eigen, specifieke manier die dikwijls niet herkend wordt.
'Een belangrijke vraag, die wij moeten beantwoorden is: “Zijn wij door ons gedrag een van de oorzaken waardoor een cliënt signalen gaat, zelfs móet, uitzenden?” Het is natuurlijk vreemd dat, als wij een probleem hebben met het gedrag van een cliënt, dat hij dan ons probleem moet oplossen, hij moet stoppen het ons lastig te maken. Ik vind dat wij ons probleem zoveel mogelijk zelf moeten oplossen. Terwijl in de praktijk het volgende regelmatig voorkomt: “Ik heb een probleem met jouw gedrag en daarom wil ik dat jij mijn probleem oplost. Dus jij moet veranderen.” Anders gezegd: “Jij moet een ander, duidelijker signaal geven in plaats van mij tot last te zijn.” Daar komt bij dat als de betekenis niet duidelijk is, hoe kunnen we dan iemand goed helpen? Een cliënt, die in zijn dossier beschreven staat als problematisch, schopt bij het minste of geringste tegen alles wat hem voor de voeten komt. Wij noemen dit schoppen ‘probleemgedrag’. Wat is ons probleem hiermee? Wij vinden het niet goed dat hij zich zo gedraagt omdat hij daarmee mogelijk spullen vernielt. We willen dat hij ophoudt met schoppen. Stopt hij met dit ‘probleemgedrag’ dan zijn wij tevreden. Als we dit schoppen gaan zien als een signaal, waarmee deze cliënt ons iets duidelijk wil maken, zullen we moeite moeten doen hem te begrijpen. Hierdoor veroordelen we dit gedag niet meer, maar zien dit als zijn manier. Indien we de betekenis hiervan kunnen duiden, kunnen we hem ook helpen. Anders gezegd: het is maar goed dat hij schopt!'
Geert Bettinger, trainer en coach, geeft aan de hand van casussen inzicht in de processen die ten grondslag liggen aan het ‘probleemgedrag’. Hij noemt dit consequent signaalgedrag. Door middel van reflectievragen staat hij stil bij de beschreven problematiek en biedt daarmee begeleiders, verzorgenden, verpleegkundigen, mantelzorgers de mogelijkheid de signalen vanuit een ander perspectief te bekijken. Zijn visie biedt een houvast in de dagelijkse praktijk van de hulpverlening en bejegening van cliënten met ‘probleemgedrag’. Binnen de zorgopleidingen biedt het boek studenten waardevolle praktijkverhalen en docenten materiaal voor begeleide intervisie.