Nadat wij hebben kennisgemaakt met de vroegste jeugd van de schrijfster in het voormalige Nederlands-Indië en haar verblijf in een Japans concentratiekamp tijdens de tweede wereldoorlog, vertelt zij op boeiende wijze over haar ervaringen bij de spirituele ontwikkelingen in het Westen vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw. Zij vertelt o.m. over de kennis en mystiek van de Theosofie, de spiritualiteit van de Findhorn Community in Schotland, we maken kennis met de grote Meester van het Westers Soefisme, Hazrat Inayat Khan, en de gemengde Vrijmetselarij. Dan is er de woelige periode van het einde van de Sovjet Unie en de ontmoeting met een hermetisch Meester uit Rusland, die op zijn eigen wijze zijn boodschap van het Russische hermetisme brengt. Deze ontmoeting van Holland en de hermetische Meester, die uit het net uiteengevallen Sovjet rijk kwam, liep aanvankelijk niet voor iedereen van een leien dakje. Dit lezen wij bij de beschrijving vanaf het eerste contact met de hermetische Meester in 1991 en de betrokkenheid van het Westers Soefisme en de schrijfster hierbij. De Russische Meester bracht eveneens met zich mee de inspirerende mystiek van de Russische Christelijke Orthodoxie, die, ook voor de schrijfster, nieuwe inzichten bood. In een interessant hoofdstuk schrijft zij over ‘Faust in de eenentwintigste eeuw’.