CORRUPTIE EN CORRUPTIEBESTRIJDING IN SURINAME
Corruptie is heden ten dage (inter)nationaal één van de grootste bedreigingen van de rechtsorde. Men kan geen krant openslaan of er wordt melding gemaakt van een corruptieschandaal in de particuliere en/of de overheidssector. Hoewel corruptie van alle tijden is, is pas na 1945 de aandacht van de wereldgemeenschap op
dit verschijnsel gericht en pogingen ter bestrijding worden pas sinds de jaren 60 ondernomen.
Hoe diep de corruptie ook in Nederland was doorgedrongen kwam in 1970 aan het licht toen een breed samengesteld opsporingsapparaat op 13 november 1970 invallen deed op 30 adressen, op basis van het vermoeden dat er sprake was van een omvangrijk netwerk van corruptieve praktijken met betrekking tot ‘vastgoed’.
Respectabele instituties, zoals banken en leden van dito beroepsgroepen (advocaten, notarissen, makelaars) bleken schakels te zijn in de keten waarbinnen door corruptie verkregen gelden, ‘zwart geld’, binnen de legale sector werd ‘witgewassen’.
Als de gemeente Amsterdam twee decennia later (in 2019) vanwege ‘zorgelijke signalen’ en een ‘dreigende ontwrichting van het openbare leven’ een onderzoek laat instellen, blijkt niet alleen dat de corruptie, ondanks de maatregelen tegen het witwassen (o.a. invoering van de Wet tegen witwassen en financiering van terrorisme, de WWFT) nog welig tiert, maar ook dat, soms gewelddadige, druggerelateerde criminaliteit een essentieel onderdeel daarvan is gaan uitmaken.
De auteur heeft na onderzoek kunnen vaststellen hoe deze, de rechtsstaat ontwrichtende situatie, in Nederland heeft kunnen ontstaan. Door de stopzetting van de ontwikkelingshulp in Suriname na de standrechtelijke executie van 15 prominente Surinamers door de militaire junta in Suriname kwam het land in de greep van de Colombiaanse cocaïnemaffia. Zij bood aan de wegvallende Nederlandse ontwikkelingshulp te compenseren, op voorwaarde dat Suriname als drugsdoorvoerland naar Nederland zou fungeren.
De auteur heeft verder in dit onderzoek, waarop hij op 29 november 2022 aan de Open Universiteit (OU) promoveerde, ook de historische wortels van corruptie in Suriname onderzocht. Hij kwam daarbij tot de vaststelling dat dit fenomeen, waaraan geen enkele sector van de Surinaamse samenleving zich heeft weten te onttrekken, niet – zoals de gevolgen van het slavernijverleden – een gevolg is van de Nederlandse koloniale periode, maar van eigen Surinaamse bodem is.
André Haakmat (Paramaribo, 1939) vertrok na zijn middelbare opleiding, naar Nederland en studeerde er Rechten, Economie en Opvoedingswetenschap. Na de staatsgreep op 25 februrari 1980 vertrok hij naar Suriname en werd in de Regering-Chin A Sen II vicepremier en minister van buitenlandse zaken, leger en politie. In Nederland werkte hij in de (rijks)kinderbescherming, als leraar economie, inspecteur van het onderwijs en laatstelijk als strafrechtadvocaat.