Is de mens niet meer dan een complex, zichzelf kopiërend biochemisch apparaat – en al het leven op aarde het product van blind toeval en heel veel tijd? De toekomstvisie van dit wereldbeeld toont uiteindelijk de zon opgebrand en de aarde vergaan, zodat alles eindigt in het grote niets.
Maar is dit onomstotelijke wetenschap? Volgens Rudolf Steiner is een spiritueel wereldbeeld mogelijk dat steunt op onderzoeksmethodes die een niet minder strenge scholing vereisen dan de gangbare natuurwetenschap. Dit methodisch onderzoek, dat Steiner antroposofie noemde, toont aan dat de ontwikkeling van de aarde en de mensheid een geestelijke oorsprong en een geestelijk doel heeft.
Studenten in Duitsland, Zwitserland en Nederland vroegen Rudolf Steiner begin twintigste eeuw zijn onorthodoxe visie op wetenschap nader toe te lichten. Ook hoogleraren mengden zich in de discussie. Dit boek brengt, naast een keuze uit deze academische voordrachten, enkele wetenschappelijke artikelen en indringende fragmenten uit lezingen.
In een uitvoerige inleiding gaat filosoof Jesse Mulder in op het thema wetenschap, spiritualiteit en antroposofie.