Op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door een grote watersnood, met name in Zeeland, Zuid-Holland en westelijk Noord-Brabant. Over deze tragedie is veel geschreven; vooral veel aandacht kregen de veertig-, vijftig- en zestigjarige herdenkingen van ‘De Ramp’, zoals de watersnood in de collectieve herinnering is blijven voortleven. Vooral in 2003 verschenen er boeken, werd over de Ramp geschreven, kwamen exposities tot stand en werden monumenten geplaatst, zoals bij het Watersnoodmuseum te Ouwerkerk, gevestigd in de vier Phoenix-caissons die op 6 november 1953 gebruikt werden bij de sluiting van het laatste dijkgat bij Ouwerkerk.
Over de tijd tussen de Ramp zelf en de sluiting bij Ouwerkerk is niet zoveel gepubliceerd. Schouwen-Duiveland is soms betiteld als ‘het vergeten eiland’, omdat het tijdens de eerste dagen van de watersnood weinig of geen aandacht kreeg. Terwijl het achteraf gezien het zwaarst getroffen gebied bleek te zijn, met de meeste en moeilijkst te sluiten stroomgaten. Vandaar de titel ‘Het vergeten werk’ voor deze publicatie. Het is mijn eigen verhaal over de betreffende periode, met veel eigen foto’s van wat door de dijkwerkers tot stand is gebracht: een eerbetoon aan de werkers aan het dijkherstel op Schouwen Duiveland in 1953 – 1954.
Gerrit van Oord (1935– 2021) maakte in zijn woonplaats Werkendam de watersnood mee, waarbij hij werd ingezet in het eigen gebied en de Biesbosch. Op 16 februari vertrok hij naar Schouwen om te werken aan de diverse dijkdichtingen aldaar. In bezit van een fototoestel legde de jonge, maar al ervaren rijswerker Van Oord het leven en werk van een flinke groep streekgenoten, bijna allemaal rijswerkers, vast.
Bij zijn overlijden lag er een compleet manuscript van zijn verhaal ‘Wat gebeurde er na de Watersnood van 1953?’. Met veel eigen foto’s, details en namen van zijn collega’s en in vlotte stijl geschreven voegt het boek feiten en meningen over de dijksluitingen toe aan de geschiedschrijving.