Dit boek is niet alleen een roep om recht voor de meest kwetsbaren, maar ook een ode aan de veerkracht van de mens. Het vertelt het verhaal van een kind dat geen kind meer mag zijn, maar zich toch staande weet te houden in een wereld van onrecht, uitbuiting en vernederingen.
Hans van de Glind groeit op in een tijd van crisis, armoede en oorlogsdreiging. Als hij in april 1936 van school komt, moet hij zijn droom om verder te leren opgeven. Dertien jaar is hij nog maar als hij van huis moet om als boerenknechtje bij te dragen aan het gezinsbudget en pijnlijk geconfronteerd wordt met de grote verschillen tussen arm en rijk.
Hans heeft een scherp oog voor wat mensen doen en wat hen beweegt. Hij denkt na over de grote vragen van het leven en neemt geen genoegen met gangbare antwoorden. Hij vraagt zich af wie hij is en wat zijn plaats is in de wereld en uiteindelijk heeft hij het lef om op te staan en zijn éígen verhaal te schrijven. Het maakt Boerenknechtje anno 1936 tot een actueel, inspirerend en hoopvol verhaal.
Johannes Jan van de Glind (1922-2000)beschreef vele jaren later zijn ervaringen als boerenknechtje.
Twintig jaar na zijn overlijden bewerkte zijn zoon Dirk (1959) zijn verhaal tot dit bijzondere boek.