Tijdens de eerste bijeenkomst van een cursus over hedendaagse filosofie vertellen de deelnemers waarom ze meedoen. Enkele aanwezigen geven aan dat de belangrijkste reden is dat ze worstelen met de zin van het leven. De rol van de kerk is uitgespeeld, God is dood, legt een vrouw van begin dertig uit. In een adem door noemt ze dat wetenschap de wereld nu eenmaal onttovert en ons leven zinloos maakt. Verschillende anderen haken aan.
Daar is ze weer, denkt filosoof Nanda van Bodegraven, de gedachte dat de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis een zinvolle wereld ondermijnt. En dat terwijl wetenschappelijk inzicht wel degelijk betovert.
In Het gedachtendier vertelt Nanda van Bodegraven over de inspirerende kant van wetenschap en evolutionair denken. Dit verklaart niet alleen, maar voegt ook waardenvolheid toe. Het maakt bijvoorbeeld duidelijk hoe onwaarschijnlijk het is dat er leven ontstaat. En dat het nog onwaarschijnlijker is dat er mensen zijn ontstaan.