Lev Tolstoj (1828-1910) heeft na een geloofscrisis rond 1880 een omvangrijk oeuvre geschreven over kerk en maatschappij met een sterk persoonlijk doorleefd religieus besef. Zijn missie was om de mensen, ongeacht hun religie of andere persoonlijke overtuigingen, deelgenoot te maken van zijn zoektocht naar de waarheid. In 'Over de betekenis van het leven' behandelt Tolstoj de tijdloze levensvragen op een unieke erudiete wijze. Waarom en waartoe zijn wij hier op aarde? Hoe moeten wij leven? Is de ziel onsterfelijk? In een levendig kentheoretisch vertoog behandelt hij deze levensvragen in briefvorm met sterk persoonlijk doorleefde accenten en voorbeelden uit het dagelijks leven. Daardoor wordt het ook toegankelijk voor niet theologisch of filosofisch geschoolde lezers. Tolstoj ontpopt zich hier als een onafhankelijke denker, apoloog en profeet, die wars van allerlei sociale, wetenschappelijke en religieuze conventies recht tot het hart spreekt.