Jongeren zijn ‘werk in uitvoering’. Over de hele periode van kindertijd en adolescentie doen zij kennis en ervaringen op. Hun cognitieve vaardigheden ontwikkelen zich evenals hun sociaal gedrag en hun vaardigheid in het omgaan met emoties. Dat alles is nodig om zich als volwassene te kunnen inpassen in onze snel veranderende samenleving. Daarom rijpt het brein nog door tot ver na het twintigste jaar. Complexe netwerken van verbindingen tussen hersencentra ontwikkelen zich nog in de jonge volwassenheid. Dat doen ze op geleide van de kennis en ervaringen die de jongere opdoet. Daarvoor zijn ouders en andere opvoeders – de leraar, de sportcoach – bepalend. Zij zijn essentieel voor de ontplooiing van hun kind (en diens brein): voor hun leren, hun denken en voor de ontwikkeling van de identiteit.
De opvoeder. Kinderen en jongeren hebben gerichte steun, sturing en inspiratie nodig van hun ouders; het idee dat kinderen en tieners zelf hun weg kunnen vinden klopt niet. Veel van de problematiek die we nu ervaren met jongeren – thuis, op school, op de sportvereniging en ‘op straat’ – is het gevolg van een te terughoudende rol van de opvoeders. Op grond van de nieuwste inzichten in de neuropsychologische ontwikkeling en rijping roept Jolles opvoeders op om een actiever rol te spelen. Ouders hebben veel mogelijkheden om hun kind te ondersteunen in zijn ontplooiing en bij te dragen aan zijn talentontwikkeling. Ze hoeven niet alleen op te treden als ‘sturende manager’ maar kunnen ook andere rollen spelen zoals die van coach, mentor, inspirator of adviseur. Omdat ouders actief steun, sturing én inspiratie geven is de periode van de adolescentie er een van kansen en mogelijkheden.
De adolescentie heeft meerdere fasen. In dit boek gaat Jolles in op de ontwikkeling vanaf de preadolescentie (circa 8 jaar) via drie fasen in de adolescentie en de bijna-volwassenheid. Hij gaat in op de grote rol van nieuwsgierigheid maar ook van bewegen en diverse aspecten van leren en geheugen. De executieve functies worden besproken in de ontwikkeling van het plannen, het zelfinzicht en de zelfregulatie en ook denkvaardigheid en de ontwikkeling van de identiteit. Hij laat zien waarom het voor de ontplooiing zo belangrijk is dat het kind zowel vaardigheden opdoet als kennis en ervaringen. En dat die niet alleen betrekking hebben op de cognitieve prestaties maar juist ook op het sociale en emotionele functioneren. Het is van groot belang dat de jongere opgroeit in de geborgenheid van een gezin of sociale groep en geïnspireerd wordt door zijn ouders.
Opbouw van het boek. Het boek is verdeeld in zes secties. Die gaan in op aparte onderwerpen zoals het cognitief functioneren, het sociaal en emotioneel functioneren, en de ontwikkeling over de adolescentie en de bijna-volwassenheid. Daarnaast is een sectie gewijd aan de opvoeder en diens rollen, een die ingaat op jongens en meisjes en op de grote rol van de leef- en leeromgeving en een die achtergronden geeft over de hersenen en hun rol in informatieverwerking. Er is een voorwoord waarin wordt ingegaan op de uitgangspunten voor het boek en uitdagingen voor onze samenleving. Het boek sluit af met tien aanbevelingen: voor ouders en andere opvoeders, voor het onderwijs en voor de samenleving, en voor jongeren zelf.
Aanpak. Het boek is vlot geschreven met een liefdevolle blik en vertedering. Het laat zien wat de zin is achter het soms lastige gedrag van ons kind en leert ons dat zijn gebruiksaanwijzing gemakkelijker is dan we denken. Het boek biedt duidelijke richtlijnen en achtergronden over de fase van ontwikkeling waarin het kind zich bevindt, en geeft op basis daarvan veel adviezen en gerichte tips. Jolles pleit voor een attitudeverandering jegens jongeren. ‘Als we herkennen “dat hij een rups is die nog ontwikkeling is tot vlinder” hebben we meer handvatten om hem de faciliteiten te geven en de routes te wijzen die zorgen dat hij zich als volwassene op stabiele en creatieve manier kan invoegen in de samenleving.’
De doelgroep. Het boek is gericht op meerdere doelgroepen. Ouders en opvoeders die te maken hebben met jongeren en bijna-volwassenen tussen acht en circa vijfentwintig jaar zullen met dit boek een beter zicht krijgen op ‘de gebruiksaanwijzing van hun kind’. Daarnaast is het boek waardevol voor professionals in onderwijs en opvoeding maar ook voor sport- en muziekcoaches ‘en voor iedereen die interesse heeft in de ontplooiing van jongeren’.
Over de auteur: Jelle Jolles is emeritus hoogleraar neuropsychologie aan de Universiteit van Maastricht en de Vrije Universiteit Amsterdam. Als klinisch neuropsycholoog en hersenwetenschapper is hij met zijn team al vele jaren werkzaam op het gebied van leren, ontwikkeling en het brein.