Waar vind je nog grote staantribunes? Waar drinken de meeste fangroepen gezellig voor en na de wedstrijd nog samen een Wegbier (een pilsje voor onderweg)? Waar hebben ze een lange rij aan markante voetballers (Der Lothar), keepers (Oli Kahn), trainers (König Otto Rehhagel) en managers (Der Uli)? Tel daar het eigenzinnige vocabulaire bij op, een nieuwsgierigmakende rij aan typisch Duitse begrippen, en je hebt een machtige voetbalcultuur. Ja, bijna een sportief-cultureel erfgoed, haast Unesco-waardig.
Over die cultuur en die begrippen verbaasde journalist Bas Timmers (Oss, 1972) – die in 2012 naar Duitsland verhuisde – zich al jaren. Hij groeide op met de Bundesliga, zaterdagavond om 18.00 uur was het bord op schoot voor de Sportschau, en van jongs af aan trok hij de grens over om wedstrijden te bezoeken. Met zijn enorme hoeveelheid volledig overbodige kennis van de Duitse voetbalcultuur moest hij iets doen, vond Timmers.
Het resultaat is dit werk, opgedeeld in drie blokken. Het eerste gaat op de waanzinnige rij van typische Duitse commentatorwoorden in. Het tweede is een opsomming van voetbalspecifieke Duitse begrippen. En in het laatste blok gaat het om voetbalcultuur: een overzicht van legendarische Duitse spelers, trainers en stadions.
“Die Hoffnung stirbt zuletzt” - Poëzie in voetbalcommentaar bestaat. ‘De hoop sterft als laatste’ kan een zin uit een gospel zijn, een poging het onvermijdelijke verlies draaglijk te maken. Het is een kreet die op een slagveld thuis hoort, een uiting van respect van een buitenstaander voor de heroïek van de verliezer.