Na een laxeerpil kwam eindelijk de ontlasting op gang.
Opgelucht zei ze: ‘Het lijkt wel of ik een vent zoen.’
Het eerste deel beschrijft de ervaringen en veranderende relatie tussen de schrijfster van dit boek en haar moeder. Beiden vechten tegen de depressie die het monster dementie veroorzaakt, omdat het met zijn vieze vuile jatten, langzaam maar zeker grip krijgt op moeder. De onvoorwaardelijke liefde tussen moeder en dochter krijgt het alleen niet te pakken, ook al wordt deze op de proef gesteld. Ze groeien spiritueel en emotioneel nog meer naar elkaar toe, maar het is een hobbelige slingerweg.
Deze weg leidt ertoe dat de dochter na het overlijden van haar moeder in de ouderenzorg gaat werken.
In het tweede deel neemt ze je mee in het verzorgingshuis.
Vanuit haar functie van zorgassistente en huiskamermedewerkster geeft ze je een beeld van mensen met dementie.
Realistische, humoristische, vertederende en liefdevolle korte verhalen, anekdotes, quotes en gedichten over en van de bewoners.
Een boek om je een hart onder de riem te steken, want het is niet gemakkelijk om je dierbaren aan de zorg van anderen over te laten.