Terwijl iemand ‘La Follia’ van Corelli speelt, ontspoort het sprookje van Roodkapje en loopt Catharyncken, een leerling van de vijfde klas, zich verloren in de wereldliteratuur, maar ook in de ogen van de mensen om haar heen, vooral in die van Jan en Jonas. Tegelijkertijd spiegelt Helena Ostrøm, een bevlogen docente Nederlands en moeder van vijf kinderen, zichzelf in haar lessen en kinderen, waarbij haar verleden, dat zich grotendeels afspeelt in de Noorse bergplaats Otta, gelijke tred probeert te houden met het heden.
Roodkapje, Helena en Catharyncken wisselen elkaar af in een driekwartsmaat en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, doordat zij allen balanceren op het randje van de waanzin waarin de liefde hen brengt. Liefde en onzekerheid komen samen in 23 variaties op ‘het ogenblik’ waarin mensen oog in oog met elkaar of met zichzelf komen te staan en een glimp opvangen van de wolf in de ander en in zichzelf.