"We were proud to see Detroit bounce back!'
Ben Rhodes, voormalig adviseur en speechschrijver van president Barack Obama (Amsterdam, juli 2018)
Het verhaal van Detroit begint op 24 juli 1701. Op die dag geeft een Franse legerofficier het startsein voor de bouw van een fort in het gebied van de Grote Meren: Fort Pontchartrain du Détroit.
In de twintigste eeuw ontwikkelt Detroit zich onder aanvoering van Henry Ford tot de autohoofdstad van de wereld. En tegen de tijd dat in 1951 het 250-jarig bestaan wordt gevierd, is de ‘Motor City' een van de grootste en rijkste steden van de Verenigde Staten. Hierop volgen echter decennia van ongekende neergang. Raciale spanningen komen tot uitbarsting in de ‘hete zomer' van 1967, waarna de al eerder ingezette ‘white flight' zich in versneld tempo voortzet. Vanaf 1980 wordt het inmiddels merendeels zwarte Detroit op de knieën gebracht door de drugscriminaliteit, en in 2008 geeft de kredietcrisis het laatste zetje richting de afgrond. De auto-industrie krijgt harde klappen en in de zomer van 2013 moet Detroit het faillissement aanvragen.
De afgelopen jaren krabbelt de stad weer voorzichtig op. Het faillissement wordt op kundige wijze afgewikkeld, er komt een ambitieuze burgemeester en enkele vermogende zakenlieden investeren fors in de wederopstanding. Downtown Detroit bruist inmiddels als nooit tevoren. Tegelijkertijd vormt de toegenomen kloof met de slechtste wijken van de stad een punt van grote zorg.
In Detroit: Ontwaken uit de Amerikaanse Nachtmerrie beschrijft econoom en Amerika-kenner Pieter Uittenbogaard (1979) de opkomst, ondergang en het voorzichtige herstel van een unieke stad. Over veerkracht en visie, maar ook over hoge toppen en diepe dalen.