Mundi is elf jaar als Zuid-Limburg door de Duitsers bezet wordt. Als tweede zoon uit een Pools mijnwerkersgezin maakt hij mee hoe het leven verandert door de oorlog. De verhalen van oom Bernhard en zijn vader Antek, beiden werkzaam in dezelfde ploeg in de Hendrik en naast familie ook goede vrienden, veranderen van toon. Langzaam verschuift hun ondergrondse humor naar de achtergrond, terwijl politieke opvattingen hen uit elkaar drijven. Oom Bernhard wordt, als overtuigd NSB’er, actief voor de bezetter, terwijl Mundi’s vader zonder Bernhards medeweten twee onderduikers in huis neemt. Met de steeds hoger wordende druk op de productie van de mijnen, stijgt ook de spanning tussen Antek en Bernhard. Dan staat oom Bernhard plotseling in uniform voor de deur, gedwongen tot een keuze.