Een dodelijke tropische orkaan, kapers, een zeeslag met de Engelsen, de dood van de schout-bij-nacht Willem Crul, de gevangenschap in barre
omstandigheden en de strijd om naar huis terug te kunnen keren. Het klinkt als een stoer jongensboek, toch is dit het waargebeurde verhaal over
de belevenissen van de 418 bemanningsleden op het Rotterdamse oorlogsschip Mars.
In de zomer van 1780 vertrekt het schip naar de Hollandse kolonie Sint-Eustatius om daar de handelsbelangen te beschermen. Het is de vooravond van de Vierde Engelse oorlog (1780-1784)
en hoewel de heenreis voorspoedig verloopt, overleeft het schip aan de rede bij Sint-Eustatius ternauwernood een van de grootste en dodelijkste orkanen uit de bekende geschiedenis.
Willem Crul telt zijn zegeningen en is opgelucht als het schip begin februari 1781 de thuisreis aanvangt om een handelsvloot van 23 schepen naar Holland te begeleiden.
Crul is zich dan nog onbewust van het begin van de Vierde Engelse oorlog en wordt daardoor verrast als drie Engelse oorlogsschepen de Mars onder vuur nemen. De schout-bij-nacht
verliest hierbij zijn leven, maar wint een heldenstatus in het vaderland. Het boek vertelt, aan de hand van reisverslagen, journaals, logboeken, biografieën en persoonlijke brieven, het verhaal
van het schip en de bemanning, van scheepsjongen tot kapitein.